Hoe meer bomen er op de wereld zijn, hoe beter dat is voor het klimaat. Want bomen nemen CO2 op uit de lucht en dat helpt goed tegen de opwarming van de aarde. Het liefst moeten die bomen staan op droge, kale plekken, waar nu nog weinig groeit, zoals in de woestijn. In de schaduw van de bomen gaan ook andere planten groeien en daar komen veel dieren op af. Het is alleen wel heel lastig om een boom te planten in droge grond zonder dat de boom snel doodgaat.
In Nederland hebben we veel slimme uitvinders. Eén van hen, Pieter Hoff, heeft een paar jaar geleden een bijzondere emmer bedacht. Onderin de emmer zit een kleine ruimte met een beetje water. Door de boom in deze emmer in de grond te zetten, kan de boom daar iedere dag een piepklein beetje water uit opzuigen. Dat is net genoeg om te blijven leven. Als de boom wil groeien, moet hij met zijn wortels diep de aarde in, op zoek naar water. Dat is wat de bomen dan vanzelf gaan doen: ze groeien snel diep de grond in, waar ze genoeg water kunnen vinden. Daardoor worden het grote, sterke bomen. En dat allemaal dankzij een goedkope Nederlandse emmer!
Een grote fabriek in Amerika gaat nu iedere maand 350.000 van deze emmers maken van sterk karton. Over de hele wereld kunnen er dan op droge plekken bomen worden geplant. Zo wordt de wereld een stuk groener!